Het eiland Skye is niet zo heel groot maar we hebben er drie
dagen op rond gereden. Eigenlijk is er alles te zien wat Schotland zo mooi
maakt: bergen, lochs, kleine plaatsjes, vlaktes, mooie kustlijn, kastelen en
een whisky-distillery.
We hebben twee grote lussen naar het Noorden en Noord-Westen
gereden, plus nog enkele zijwegen naar de Zuid-West kust. Onderweg kwamen we
door Portree, de kleine hoofdplaats van het eiland. Aan de haven met gekleurde
huizen hebben we gekeken hoe een piepkleine vissersboot de vangst aan wal
bracht. Kratten vol krabben en krabjes
werden gesorteerd en in een rustig maar gestaag tempo in kleinere kratten
verpakt. Wat een werk! Een deel van de vangst gaat naar plaatselijke hotels en
restaurants. Verser kun je dit lekkers niet eten!
Verder naar het Noorden wordt het landschap steeds schraler.
Dit is vooral het gebied van vlaktes en glooiingen met afwisselend stug gras en
heide. De schapen grazen er en hier en daar staat een wit huis. Bijna altijd
gaat de weg langs de zee; er zijn kliffen en inhammen en uitzicht op kleinere
eilanden.
We bezoeken er Dunvegan Castle, het ‘thuiskasteel’van de clan Mc
Leod. Rondom zijn er prachtige tuinen, waar van alles groeit en bloeit.
Natuurlijk kunnen we ook de destilleerderij van de Talisker-whisky met zijn
typerende rooksmaak niet weerstaan. We worden er meteen ‘vrienden van de
whisky’, waardoor we (gratis) nog 11
whisky-stokerijen mogen bezoeken!.
En keer op keer zijn er weer andere, prachtige vergezichten.
Overnachten doen we steeds op simpele campings, met de
bergen achter ons en zicht op iedere keer weer een ander loch. De kleine
camping (na 16 km doodlopende weg) bij Glen Brittle, aan de voet van de Cuillin
Hills spant de kroon. We voelen ons op
dit prachtige plekje aan het einde van de wereld. En bijna een beetje uit de
toon vallen, zo met onze witte camper tussen de her en der verspreid staande
vaak kleine, gekleurde trekkerstentjes.
In de middag van de derde dag verlaten we Skye over de brug
bij Kyleakin.
We rijden naar het dorpje Plockton, dat zo beschut ligt, dat
er zo noordelijk zelfs palmbomen groeien. Een plaatsje voor de nacht vinden we
nog wat noordelijker op de piepkleine, simpele camping Wee Campsite bij
Lochcarron.
Sinds zaterdag hebben we 365 kilometer gereden.
Zowaar blauwe lucht!
BeantwoordenVerwijderen