16 juni Van John O’Groats richting Inverness


De A99 en later A9 naar het Zuiden, richting Inverness zijn minder interessant dan de wegen, waaraan we in de Hooglanden gewend zijn geraakt. Dit deel van Sutherland is meer gecultiveerd en aan weerszijden van de weg, die zich langs de kust slingert, liggen vooral glooiende graslanden. Behalve grazende schapen zien we hier ook ander vee.
Van John O ‘Groats, dat overigens vernoemd is naar een Hollander Jan de Groot, die hier in de 16e eeuw een veerdienst naar de Orkney-eilanden begon, zijn we even terug gereden naar Mey, met het gelijknamige kasteel.
Dit was vanaf 1952 50 jaar lang  het zomerhuis van de Queen-Mother Koningin Elizabeth. Het charmante kasteel en de mooi onderhouden tuinen zijn zeker een bezoek waard. Bezoekers mogen heel wat kamers zien en in verschillende – zeer huiselijk uitziende - vertrekken vertellen typisch Britse vrijwilligers-gidsen humorvolle verhalen over de kamer en de eigenaardigheden van de oude Elizabeth. Ze was best zuinig, deze oude Koningin; zo is er nog een stokoude koelkast en bijna antieke elektrische oven te zien in de pantry, naast de eetkamer. “Ze werken nog, dus hoeven ze niet te worden vervangen”, vond ze. Min of meer hetzelfde gold voor versleten vloerbedekking. Je kon naar haar mening best een kleedje of mat over de ergste slijtplekken leggen! Kennelijk besteedde Hare Majesteit haar geld liever aan kratten champagne!  In de ommuurde tuin groeien ook hier weer, ondanks het barre klimaat, de mooiste planten en struiken. Om over de moestuin maar te zwijgen. Kortom, een leuk bezoek. Jammer slechts, dat je binnen niet mag fotograferen.



Nog geen dertig kilometer zuidelijker, in Wick, vallen we midden in een feest. Denk aan de Brachter havendagen en de Ambachtse Zomerdag en je hebt een idee. De oude haringhaven van Wick lag vol met kleine en kleinere scheepjes, allemaal versierd met vlaggetjes. Op de kade kraampjes van de lokale scholen, verenigingen en liefdadigheidsinstellingen, die lootjes en zelfgebakken cakejes verkochten. Daar tussenin voorbeelden van  oude – maar nog werkende traktoren en tabak-tabak-tabak langzaam lopende stokoude dieseltjes en opgepoetste vrachtauto’s van de lokale ‘grote zaak’. En dan nog het podium, waar de lokale dansschool highlanddansen demonstreerde en de even lokale piperband de doedelzakken blies. En, zoals dat in zo’n dorp betaamt, overal mensen, die duidelijk bekenden tegen kwamen. Zo’n feest wil je toch niet missen!  Wij ook niet, evenmin als we de lokale whisky kunnen weerstaan, die – voor de gelegenheid – vanuit een oude scheepsloods wordt verkocht.











Ons plekje voor de nacht vinden we zo’n 65 kilometer ten zuiden van John O’Groats, op een piepkleine camping naast  de A9, in Dunbeath. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten